door ds. Jenno Sijtsma
Er is moed voor nodig om dit boek te lezen, zeggen de auteurs Frank Viola en George Barna, die voorstander zijn van een organische christelijke gemeente. Zoals de institutionele kerk nu reilt en zeilt heeft ze zich ver verwijderd van de gemeente zoals Jezus in Mattheüs 20 en 23 voor ogen staat. We zijn slachtoffers van het verleden geworden, zeggen de beide schrijvers. (Ik heb overigens het gevoel dat Viola de meeste teksten voor zijn rekening heeft genomen). Allerlei gebeuren binnen de kerk van vandaag zijn niet alleen ver verwijderd van wat Jezus voor ogen stond, maar hebben heel duidelijk een heidense oorsprong en zijn het gevolg van de macht die de kerk langzaam maar zeker naar zich toe getrokken heeft. Zo zijn onze manieren is de titel van hun spraakmakende boek.
Voorbeelden
Vaak hoor je spreken over het kerkgebouw als het huis Gods. Maar dat is niet Bijbels en bij enig nadenken is dat ook logisch. De apostel Paulus zegt duidelijk in 1 Timotheüs 3 : 15, dat het huis Gods de gemeente van de levende Heer is. Ook Petrus is diezelfde mening toegedaan, zoals we in 1 Petrus 4 : 17 lezen: Want het is nu de tijd dat het oordeel begint bij het huis Gods. En in dezelfde brief lezen we in hoofdstuk 2 vers 5 dat we opgeroepen worden ons te laten gebruiken als levende stenen voor de bouw van een geestelijk huis. Soms hoor je mensen spreken over wat ze allemaal voor de kerk hebben gedaan. Ik vernam van een predikant die in vijf plaatsen waar hij als voorganger had gewerkt een nieuwe kerk had gebouwd (en de gemeente met schuld had achter gelaten, denk ik dan). Maar zolang we niet beseffen dat elk pragmatisme ongeestelijk is, zijn we op de verkeerde weg. “Waarachtig geestelijk leven wordt gekenmerkt door het besef dat wij stervelingen in geestelijke zaken volledig afhankelijk zijn van de Heer. Jezus zei het zelf: ”Zonder Mij kunnen jullie niets doen”(Johannes 15 : 5). De vroege kerk kende geen geestelijkheid, geen gewijde gebouwen, geen zondagse kleding, geen voorganger die de diensten leidde (“In de RK kerk komt de priester na God op de tweede plaats!”) en ook geen leken (Karl Barth was van mening dat de term “leek” een van de beroerdste woorden in het woordenboek van de godsdienst was en in het christelijke gesprek niet gebruikt zou mogen worden!). De gemeente was een priesterschap van alle gelovigen vol bezieling (een bezieling die Jezus kenmerkte!) waar goede onderlinge relaties bestonden en de liefde tussen de leden groeide (“Een kerk die geen gemeenschap is, is een karikatuur”), waar ieder de vrijheid had om iets bij te dragen als men samen kwam, waar Christus centraal stond en de Heilige Geest alle ruimte kreeg.
Hoe nu verder
Het is boeiend om te lezen hoe de kerkvaders als Tertullianus, Ignatius van Antiochië en Cyprianus van Carthago en anderen mede verantwoordelijk zijn voor de institutionalisering van de gemeente van Christus. Door de Grieks-Romeinse cultuur waarin vroege christenen woonden, werd het tempo waarin de kerk een hiërarchische structuur aannam, versneld. Toen nieuwe bekeerlingen de kerk binnenkwamen met hun eigen culturele bagage nam hun invloed toe in de geloofsgemeenschap. Het kwam zover, dat in de vierde eeuw de ooit zo levendige en pastorale gemeenschap, “ met haar functionele, door de Geest geleide, organische en door iedereen gedeelde bediening, een verharde organisatie was geworden. In de vijfde eeuw was er van het priesterschap van alle gelovigen niets meer over en toegang tot God stond nu onder controle van de geestelijkheid”. Uitvoerig informeren de auteurs hoe door allerlei heidense invloeden het in 2000 jaar tot de kerk als instituut is gekomen (Citaat: “We zijn slachtoffers van het verleden geworden”). Steeds opnieuw formuleren de auteurs dat de hedendaagse, geïnstitutionaliseerde kerk moet leren dat het niet om status gaat, maar om dienstbaarheid. Een gemeenschap waar de aanbidding dé levensstijl is en meer en meer wordt. Nu wordt er van de voorgangers veelal zoveel gevraagd dat hun identiteit verstrengeld raakt met hun positie. Bovendien word je na de theologische opleiding met alle “geleerdheid” op een bepaald moment toegelaten tot het ambt. Maar geestelijke vorming en geestelijk inzicht, of om het anders te zeggen stille tijd en tijd doorbrengen met de Heer, leren zijn kruis te dragen, leven in echte gemeenschap en mede daardoor de geestelijke intuïtie aanscherpen en van binnenuit door Hem geleid te gaan leven, meer en meer, dat zijn zaken die in die opleiding niet of nauwelijks aan de orde komen. Ik ervaar het zelf, dat je door al die studie niet beseft dat je kind van God bent en in afhankelijkheid van Hem alleen maar je werk en leven kunt beleven. Het gaat door alles heen om af te zien van jezelf en het van Hem alleen verwachten. Want Jezus heeft het zelf gezegd, wie zijn leven verliest om Mijnentwil zal het vinden. Als we door alles wat dit boek aanreikt willen leren en bovenal afleren, kan er groei ontstaan naar een organische kerk, met een levendig, bloeiend en authentiek gemeenschapsleven, waarin de onderlinge liefde tussen de leden groeit. En bovenal, een kerk waar Christus Koning is en de Heilige Geest in dé waarheid leidt.
Het is een indrukwekkend boek, dat oproept ernst te maken met het geloven en beleven in de kerk, zoals de eerste christengemeenten dat ervoeren en meer en meer gemeente van Christus te worden en te zijn. Daar is veel moed voor nodig, maar bovenal veel overgave en gebed!
Zo zijn onze manieren, door Frank Viola en George Barna
Uitg. Gideon, 383 blz.
Prijs € 24,95
ISBN: 9789059990838